top of page

Vooruitblik op de komende eeuwigheid

Bijlage:

1. Over welke twee opstandingen sprak Jezus? 

  • Johannes 5:28, 29: "Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel."

2. Hoeveel jaren liggen tussen de twee opstandingen? 

  • Openbaring 20:4-6: "Ook zag ik tronen, en aan hen die erop zaten werd recht gedaan. Het zijn de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of hun hand gekregen. Zij waren tot leven gekomen en heersten duizend jaar lang samen met de Messias. De andere doden kwamen niet tot leven voordat de duizend jaar voorbij waren. Dit is de eerste opstanding."


3. Hoe worden zij beschreven die deelhebben aan de eerste opstanding? 

  • Openbaring 20:6: "Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren."


4. Wanneer is de opstanding van de overige doden? 

  • Openbaring 20:5: "Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren." 

 

5. Bij welke grote gebeurtenis vindt de opstanding van de rechtvaardigen plaats? 

  • 1 Thessalonicenzen 4:15-17: "Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen."


6. Waar zullen de levenden en opgestane doden de Here ontmoeten? 

  • 1 Thessalonicenzen 4:17: "Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen."


Merk op dat bij de wederkomst Jezus geen voet op de aarde zet. De verlosten gaan Hem tegemoet in de lucht en beginnen hun reis naar Gods woonplaats in de hemelen. 

Jezus komt om de rechtvaardigen mee te nemen naar de plaats die Hij in de hemelen voor hen heeft bereid. (Zie les 4). 

7. Wat zal Jezus doen met de goddelozen wanneer Hij komt?

  • 2 Thessalonicenzen 2:8: "Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt."

 

  • "In U wil ik mij verheugen en juichen, uw naam psalmzingen, o Allerhoogste, nu mijn vijanden terugdeinzen, struikelen en vergaan voor uw aangezicht." Psalm 9:3.

8. Hoe beschrijft Openbaring het lot van hen die niet verlost zijn bij de wederkomst? 

  • Openbaring 19:21: "En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees."

  • "Zie, de HERE ontledigt en verwoest de aarde, keert haar onderstboven en verstrooit haar inwoners. De aarde wordt volkomen ontledigd en geheel leeggeroofd, want de HERE heeft dit woord gesproken.De aarde barst geheel open, de aarde schudt hevig, de aarde wankelt vervaarlijk; de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut; want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet weer op." Jesaja 24:1, 3, 20.

 

9. Aan Jeremia werd de verlatenheid van de aarde zoals die na de wederkomst zal bestaan, getoond. Hoe zal die verlatenheid gelijken op de aarde zoals die eruitzag voor de schepping van de mens? 

  • Jeremia 4:23: "Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de HERE, voor zijn brandende toorn.


10. Zal er iemand op de aarde overblijven?

  • Jeremia 4:25: "Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de HERE, voor zijn brandende toorn."

 

  • "En zij die door de HERE geveld zijn, zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde tot het andere, zij zullen niet beklaagd, noch bijeengezameld, noch begraven worden; tot mest op de akker zullen zij wezen." Jeremia 25:33.

11. Wat zal er met al onze grote steden gebeuren? 

  • Jeremia 4:26: "Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de HERE, voor zijn brandende toorn."

 

  • "Want zo zegt de HERE: Een woestenij zal het ganse land worden, al zal Ik niet voorgoed afrekenen" Jeremia 4:27.

12. Welke verantwoordelijkheid zullen de rechtvaardigen in de hemel krijgen? 

  • Openbaring 20:6: "Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren."


13. Vers 4 zegt, Het oordeel werd hen gegeven. Wat houdt dit werk in? 

  • 1 Korinthe 6:2, 3: " Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?"

 

Dit oordeel zal de rechtvaardigheid van God in Zijn handelen met elk mens bevestigen. In het oordeel wordt het leven van elk individu overlopen en daarin wordt gezien wat hij heeft gedaan met het licht dat God op zijn weg heeft laten schijnen, hoe hij het verworpen en veracht heeft en welke invloed dit heeft gehad op het verloop van de geschiedenis.

14. D enige die op de aarde overblijft is de Satan. Hoe lang zal hij gebonden blijven? 

  • Openbaring 20:1, 2: "En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren"

15. Wat zal hij niet kunnen doen? 

  • Openbaring 20:3: " en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren."

16. Hoe zal God hem dat verhinderen?

  • Sefanja: 1:2, 3: "Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des HEREN. Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des HEREN.


17. Waar zal Satan zich tijdens die duizend jaar bevinden? 

  • Openbaring 20:3: "hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem." 

Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt is 'abussos' het woord dat in de Griekse versie van Genesis 1:2 wordt gebruikt om de verlatenheid van de aarde te beschrijven zoals die bestond voor de schepping van de mens. 

18. Zal God de aarde herscheppen? 

  • Jesaja 65:17: Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen.


19. Welke opmerking maakte Johannes over de nieuwe aarde?

  • Openbaring 21:1: "En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer."

20. Wat zag hij dan uit de hemel neerdalen? 

  • Openbaring 21:2: " En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is."

 

  • "En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God." Openbaring 21:10.

21. Wat wil satan doen met hen die bij de tweede opstanding opstaan? 

  • Openbaring 20:7, 8: " En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden."

22. Waarom worden de goddelozen terug opgewekt? 

  • Openbaring 20:13: "En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken."


23. Wat zal uiteindelijk de belijdenis zijn van elke tong? 

  • Filippenzen 2:10, 11: "Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!"


24. Maar hun belijdenis komt te laat! Wat gebeurt er met hen?

  • Openbaring 20:15: "En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs."


Deze poel des vuur is geen plaats op of onder de aarde. Het is het vuur dat van God uitgaat want God is een verterend vuur. "Vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen." Openbaring 20:9.

25. Hoe noemt de Bijbel deze ervaring? 

  • Openbaring 20:14: "En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs."

 

  • "Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden." 2 Petrus 3:10.

 

Gods verterend vuur bezorgd aan de goddelozen een eeuwige dood die hen volkomen uitwist.

 

26. Naar wat mogen we dan uitzien? 

  • 2 Petrus 3:13: "Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont."


27. Wie zal de nieuwe aarde beërven? 

  • Psalm 37:11: "Wie nederig zijn, zullen het land bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede. (NBV)


28. Wanneer zullen ze het erven? 

  • Psalm 37:34 : " Wacht op de HERE en bewaar zijn weg, dan zal Hij u verhogen om het land te beerven, de uitroeiing van goddelozen zult gij met vreugde zien."

29. Wat zal er niet meer zijn? 

  • Openbaring 21:4, 5: Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan."


"En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn," Openbaring 21:3.

 

"En zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn." Openbaring 22:4.

 

30. Wat zullen de verlosten op de nieuwe aarde doen? 

  • Jesaja 65:21, 22: "Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten;zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten."


31. Hoe vredevol zal de nieuwe aarde zijn? 
Jesaja 65:25: "zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de HERE"

De duizend jaar

De ziener van Patmos heeft de verbanning van Satan en de chaos en ontreddering van de aarde voorzegd. Hij zegt ook dat deze toestand duizend jaar zal duren. Na de beschrijving van de gebeurtenissen rond de wederkomst van Christus en de vernietiging van de ongelovigen zegt de profeet: „En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten” (Openbaring 20:1-3).

De uitdrukking „de afgrond” stelt de chaos en duisternis op aarde voor. Dit blijkt duidelijk uit andere bijbelteksten. De Bijbel zegt dat de aarde „in den beginne” „woest en ledig” was, „en duisternis lag op de vloed” (Genesis 1:2). Volgens de profetie zal de aarde - alleszins gedeeltelijk - weer in deze toestand verkeren. Jeremia heeft „de grote dag des Heren” van verre gezien en beschreven: „Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort” (Jeremia 4:23-26).

De aarde zal duizend jaar lang de woonplaats van Satan en zijn engelen zijn. Hij zal op aarde moeten blijven en zal geen toegang hebben tot de andere werelden om degenen die nooit zijn gevallen te verleiden en te kwellen. In die betekenis is hij „gebonden”: er is niemand meer over wie hij kan heersen. Hij kan het bedrog en de vernietiging waaraan hij eeuwenlang zoveel plezier heeft beleefd niet meer voortzetten.

De profeet Jesaja heeft de ondergang van Satan in een visioen gezien: „Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten ... Ik wil ... mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve. Wie u zien, beschouwen u, letten op u: Is dit de man, die de aarde deed sidderen, die koninkrijken deed beven; die de wereld tot een woestijn maakte en haar steden afbrak; die zijn gevangenen niet naar huis liet keren” (Jesaja 14:12-17).

Satan heeft door zijn opstand de aarde zesduizend jaar lang „doen sidderen”. Hij heeft de wereld tot een woestijn gemaakt en haar steden verwoest. Hij heeft zijn gevangenen niet naar huis laten keren. Zesduizend jaar lang hebben Gods kinderen in zijn gevangenis gezeten en hij zou hen voor eeuwig gevangen hebben gehouden als Christus hun ketenen niet had verbroken om hen in vrijheid te stellen.

Zelfs de ongelovigen zijn nu buiten het bereik van Satan. Hij blijft alleen achter met zijn engelen om de rampzalige gevolgen van de zonde te zien. „De koningen der volken liggen allen met ere, ieder in zijn woning (het graf), maar gij zijt weggeworpen, ver van uw graf, als een verafschuwde scheut... Gij wordt met hen niet in een graf verenigd, omdat gij uw land te gronde hebt gericht, uw volk gedood” (Jesaja 14:18-20).

Satan zal duizend jaar lang op de verwoeste aarde rondzwerven om de gevolgen van zijn opstand tegen Gods wet te overzien. In deze duizend jaar lijdt hij vreselijk. Hij heeft sinds zijn val door zijn onafgebroken activiteit geen ogenblik kunnen nadenken, maar nu is hij machteloos en kan hij zich wel verdiepen in de rol die hij heeft gespeeld sinds het begin van zijn opstand tegen Gods heerschappij. Hij wacht angstig de vreselijke dag af wanneer hij zal moeten boeten voor al het kwaad dat hij heeft gedaan en gestraft zal worden voor de zonden waartoe hij de mensen heeft verleid.

Gods volk zal blij zijn wanneer Satan gebonden is. De profeet zegt: „En het zal geschieden ten dage, wanneer de HERE u rust geeft van uw smart en van uw onrust en van de harde dienst die men u heeft laten verrichten, dat gij dit spotlied op de koning van Babel (Satan) zult aanheffen: Hoe heeft de drijver opgehouden.…. De HERE heeft de stok der goddelozen verbroken, de scepter der heersers, die in verbolgenheid zonder ophouden natiën sloeg, die in toorn volken vertrad in meedogenloze vervolging” (vers 3-6).

Tijdens „de duizend jaren” tussen de eerste en de tweede opstanding vindt het oordeel over de ongelovigen plaats. Volgens de apostel Paulus zal dit oordeel na de wederkomst van Christus plaatshebben. „Daarom, velt geen oordeel vóór de tijd, dat de Here komt, die ook hetgeen in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen der harten openbaar maken” (1 Korintiërs 4:5). Daniël zegt dat toen de Oude van dagen kwam „recht verschaft werd aan de heiligen des Allerhoogsten” (Daniël 7:22).
In die tijd heersen de verlosten als koningen en priesters van God. In de Openbaring zegt Johannes: „En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven”. „Zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, (die) duizend jaren” (Openbaring 20:4,6). Tijdens „de duizend jaren” „zullen de heiligen de wereld oordelen”, zoals Paulus voorzegde. (1 Korintiërs 6:2).
Samen met Christus zullen ze over de ongelovigen oordelen door hun daden met het Wetboek, de Bijbel, te vergelijken. Ze zullen over elk geval afzonderlijk recht spreken op grond van de daden van de betrokkenen. Dan wordt de straf die de ongelovigen moeten krijgen vastgesteld „naardat hun werken zijn” en naast hun naam in „het boek des doods” opgetekend.

Christus en zijn volgelingen oordelen over Satan en zijn boze engelen. Paulus zegt in dit verband: „Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen?”(vers 3). En volgens Judas heeft Hij „de engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid bewaard gehouden” (Judas 6).

Aan het einde van „de duizend jaren” vindt de tweede opstanding plaats. De goddelozen zullen dan uit de doden opstaan en voor God verschijnen voor de voltrekking van het vonnis dat in de boeken staat opgetekend. Na zijn beschrijving van de opstanding van de rechtvaardigen zegt Johannes: „De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren” (Openbaring 20:5). En Jesaja zegt over de goddelozen: „En zij zullen bijeengebracht worden, zoals men gevangenen bijeenbrengt in een kuil, en zij zullen opgesloten worden in een kerker, en na vele dagen zullen zij bezocht worden” (Jesaja 24:22).

E.G.W. De Grote Strijd, hfst 41.

De duizend jaar
bottom of page