top of page

God en Zijn schepping

God is

Hoe leer je iemand kennen? Het is wanneer die iemand over zichzelf spreekt en door te kijken naar wat die iemand doet en hoe hij het doet. Je leert iemand kennen door de uiting van zijn gedachten en door zijn handelen. Het is ook op die manier dat God zich in de Bijbel laat kennen. We horen Hem spreken over Zichzelf en we zien Hem aan het werk.

 

Soms vergelijken de mensen appelen met peren. In de logica noemt men dit een categoriefout. Een voorbeeld daarvan is de vraag: “wie heeft God geschapen of waar komt God vandaan?” In deze vraag wordt God gezet bij de categorie van het geschapene. De Bijbel echter maakt duidelijk dat God geen deel uitmaakt van wat geschapen is. Zo lezen we in Kolossenzen 1:16 “Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.”

Als alle dingen door Hem geschapen zijn, is Hijzelf niet geschapen. Hij is het begin van alles maar zelf heeft Hij geen begin. Hij is  “de waarachtige God en het eeuwige leven.” 1 Johannes 5:20. Wat eeuwig is, heeft geen begin en geen einde; het is. Dat is ook wat God zegt over Zichzelf in Exodus 3:14  “Ik Ben.” Het is het antwoord op de vraag die Mozes stelt in Exodus 3:13-14 “En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen? En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.”

 

In de Bijbel verwijst een naam altijd naar wat kenmerkend is voor het wezen dat de naam draagt. De naam van God, ‘Ik Ben’ verwijst naar het feit dat Hij er altijd is geweest en altijd zal zijn. Hij is. Zijn eeuwigheid wordt bezongen in Psalm 90:2 “Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.”

 

Van God wordt ook gezegd in Openbaring 15:4 “Immers, U alleen bent heilig.” Heilig betekent apart. Wat heilig is, is niet als de rest, het andere. Het staat er buiten of erboven. Met betrekking tot het geschapene betekent Gods heiligheid dat Hij apart staat van het geschapenen. God staat buiten de schepping en behoort niet tot wat geschapen is.

 

De drie-eenheid

Het Christendom spreekt over God als een drie-eenheid. Sommige mensen denken bij dit woord dat er drie goden zijn die samen werken of dat er een God is die zich op drie manieren voordoet. 

Op verschillende plaatsen in de Schriften wordt benadrukt dat er één enkel goddelijke wezen bestaat. Een voorbeeld daarvan vinden we in Jesaja 45:5  “Ik ben de HEERE, en niemand anders, buiten Mij is er geen God.”  En Deuteronomium 4:39 “Daarom moet u heden weten en ter harte nemen dat de HEERE God is, boven in de hemel en beneden op de aarde, niemand anders!”

Verder ontdekken we in de Bijbel dat dit enige in zichzelf bestaande goddelijk wezen een innerlijke complexiteit heeft. Dit op zich is niet moeilijk te begrijpen en aan te nemen. Alles wat bestaat, elk wezen, heeft namelijk een innerlijke complexiteit. Een appel bijvoorbeeld bestaat uit een schil, vruchtvlees, zaden en een steel die samen een eenheid vormen.

De innerlijke complexiteit van het enige goddelijk wezen ontdekken we reeds op de eerste bladzijde van de Bijbel in Genesis 1:1, 2, 26 “In het begin schiep God (goddelijk wezen) de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water…En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld” Hier in dit verslag van de Schepping is er één goddelijk wezen waarvan Jesaja zegt, “er is geen ander, er is er maar één.” Dit goddelijk wezen schiep in het begin de hemel en de aarde. We zien dat in dit goddelijk wezen er drie personen werkzaam zijn. 

Deze drie personen zijn de Geest van God en de Wij die bestaat uit de Vader en de Zoon zoals de Bijbel verder verklaart.    

We gebruiken in onze taal het woord eenheid om te verwijzen naar een groep van verschillende personen die omwille van bepaalde kenmerken als één geheel kunnen worden beschouwd. Een eenheid van het leger bijvoorbeeld bestaat uit meerder personen met overeenkomstige kenmerken zoals vaardigheden, kledij, wapenuitrusting en opdrachten. De Bijbel spreekt ook over God als een eenheid in Deuteronomium 6:4 “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!” Eén is hier de vertaling van het woord ‘echad’ wat eenheid betekent.  

De eenheid van de Godheid of het goddelijk wezen bestaat uit drie samenwerkende personen. Het grote verschil met de appel die een eenheid is van schil vruchtvlees en zaden, is dat de drie personen alle kwaliteiten van de godheid zoals bijvoorbeeld eeuwigheid, scheppingskracht en leven in zich dragen. Dat maakt de drie personen van de Godheid gelijkwaardig. De volheid van het goddelijk wezen of de Godheid is in de drie goddelijke personen aanwezig. Zo lezen we over de persoon Jezus Christus in 

Kolossenzen 2:9 “Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk” Dat de volheid van de Godheid in Christus woont, betekent onder andere dat Christus eeuwig is en leven heeft in Zichzelf.   

Drie-eenheid betekent dus niet dat er drie goden zijn. Het betekent ook niet dat er één God is die drie verschillende vormen aan neemt. De Bijbel zegt dat er één goddelijke wezen is met een innerlijke complexiteit bestaande uit drie personen die elk alle kwaliteiten van de Godheid in zich dragen. 

 

Wetenschappelijk bewijs

In de wereld wordt ook dikwijls gezegd dat nu de wetenschap er is we God niet meer nodig hebben. Opnieuw wordt hier een categoriefout gemaakt. Die fout bestaat erin dat de God van de Bijbel wordt samengezet met de goden die bedenksels waren van mensen om een verklaring te geven aan dat wat ze niet begrepen. De mensen hoorden het donderen, ze begrepen niet vanwaar de donder kwam en bedachten Thor de god van de donder. Nu ze weten vanwaar de donder komt hebben ze Thor niet meer nodig maar dat verwijdert niet Degene die de donder en de bliksem heeft gemaakt.

 

Ik bezit een lijvig boek van 1460 pagina’s. Dit boek behandelt één enkel onderwerp. Alles in dit boek spreekt over de werking van de cel. Vervangt dit boek God als Schepper van het leven omdat we nu bijna alle geheimen van de cel kennen?  Absoluut niet, het boek verheerlijkt de Schepper die de cel heeft gemaakt. De complexiteit en zelf-regulerende werking van de cel toont hoe groot Zijn wijsheid en kracht is. 

Toen Darwin zijn theorie over de evolutie ontwikkelde, kon hij nauwelijks een paar pagina’s schrijven over de opbouw en werking van de cel. De beperkte kennis van dit organisme gaf wat ruimte om te spelen met gedachten over evolutie. De huidige kennis over de cel laat dit niet meer toe wat verklaart dat steeds meer wetenschappers erkennen wat geschreven staat in Openbaring 4:11 “U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.”

 

De psalmist schrijft in Psalm 139:14 “Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed.” Hij schreef dit niet omdat hij geen andere verklaring wist te geven voor dat wat hij aandachtig bestudeerde. Het was de Geest van God zelf die hem dat ingaf om door die woorden de mens aan te zetten tot ernstige studie van het geschapenen en zo te komen tot de enige logische conclusie dat de alwijze God dit alles heeft bedacht en tot stand heeft gebracht. Dit was wat gebeurde bij Isaac Newton. Toen deze de zwaartekracht ontdekte en beschreef, verwierp hij daarmee God niet. Hij verheerlijkte God om de wijze wetten die Hij had ingesteld. In zijn magnum opus, Principia, loofde Newton God. Hij schreef: “Dit prachtige systeem van de zon, planeten en kometen kon alleen voortkomen uit de raad en heerschappij van een intelligent en krachtig Wezen...Alle verscheidenheid aan geschapen objecten die de orde en het leven in het universum vertegenwoordigen, kunnen alleen tot stand komen door de opzettelijke redenering van zijn oorspronkelijke Schepper, die ik de ‘Heer God’ noem.”

Deze woorden van Newton bevestigen wat de Bijbel zegt in Romeinen 1:20 “Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid.”

​

Licht en duisternis

Als alles in de natuur en in ons lichaam zo duidelijk verwijst naar een alwijze Schepper waarom dan verwerpen zovele mensen het bestaan van God? 

De Bijbel zegt in 1 Johannes 1:5 “God is licht” en in Johannes 3:19, 20 “En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht. Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden.” 

Het licht van God komt tot ons door Zijn woord en de werking van Zijn Geest die ons het woord doet begrijpen. We lezen in Psalm 119:105 “Uw woord is een lamp voor mijn voet

en een licht op mijn pad.” Dit woord laat ons zien wie we werkelijk zijn en hoe het met ons zit en omdat het niet goed zit met ons, hebben we het woord niet graag. Wij hebben niet graag dat iemand ons wijst op onze fouten of zegt dat we verkeerd bezig zijn. Wij hopen steeds dat wat we in het donker doen niet aan het licht wordt gebracht. God is licht, en brengt alles aan het licht daarom willen de mensen God niet. Ze stoppen de oren en bedekken de ogen voor wat overduidelijk het bestaan van God bewijst. Dat is de algemene toestand van de mens zoals we lezen in Psalm 14:2 “De HEERE heeft uit de hemel neergezien op de mensenkinderen, om te zien of er iemand verstandig was, iemand die God zocht. Zij allen zijn afgedwaald…”

 

Zij die niet willen dat de waarheid over henzelf aan het licht wordt gebracht, wat doen zij met het licht? Zij zouden het liefst het licht uitschakelen. Zij zijn het licht vijandig gezind. 

Paulus spreekt tot de gelovigen en herinnert hen eraan hoe ze waren voor ze zich met God lieten verzoenen; hoe ze waren voor ze zich verheugden in het licht. Hij zegt in Kolossenzen 1:21 “En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was (van God) en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend.” 

De mens is van nature God vijandig gezind. Deze vijandigheid uit zich in allerhande vormen van verzet tegen God zoals weergegeven in Psalm 2:1-3 “Waarom woeden de heidenvolken (ongelovigen) en bedenken de volken wat zonder inhoud is? De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde: Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen!”

 

Toen ik God had leren kennen en mijn geloof in Hem beleed, zei mijn vader: “nu ga je zeker veel dingen niet meer mogen doen. Nu wordt je leven saai.”  Door hen, van wie de Bijbel zegt dat ze zijn afgedwaald, wordt God gezien als een belemmering voor het leven. Iemand die we moeten uit de weg ruimen.  Ze zeggen: “laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen.” Volgens zij die afgedwaald zijn, kan het leven pas echt beginnen wanneer God verdwijnt. We vinden in de Bijbel precies het tegenovergestelde in Johannes 17:3 “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.” Het eeuwige leven is veel meer dan een leven waar de dood afwezig is. God zelf is eeuwig leven. Bij de schepping had de mens deel aan het eeuwige leven waarin de liefde heerst en enkel het goede wordt voortgebracht tot welzijn van alle leven.

​

God kennen

Het kennen van God is als een regen op een dor land, een regen dat leven opwekt en doet groeien zoals de profeet zegt in Hosea 6:3 “Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt.” Het kennen van God verandert ons leven ten goede zoals we lezen in Spreuken 3:6-8 “Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken. Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de HEERE en keer je af van het kwade.Het zal een medicijn zijn voor je navel en verfrissing voor je beenderen.”

 

God kennen betekent niet dat we alles over Hem kunnen weten. We leren God kennen door wat Hij over Zichzelf heeft geopenbaard. Daarover lezen we in Deuteronomium 29:29 “De verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen…”

 

Eén van de belangrijkste en meest beknopte openbaring over God vinden we in Johannes 4:8 “God is liefde” Heel wat kenmerken van deze liefde vinden we beschreven in  

1 Korinthe 13:4-6 “De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid”

 

Liefde “zoekt niet haar eigen belang”; ze houdt de dingen die ze heeft niet voor zichzelf en wil ze delen in de context van een relatie waarin verwondering, vreugde en dankbaarheid kan ervaren worden. Hoe ze dat doet zien we bij de schepping in Genesis 1:26 “En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis.” Dat de mens geschapen is naar Gods beeld betekent dat ook de mens kan liefhebben en in relatie met God kan leven om van Hem te ontvangen en dan belangeloos door te geven.  

 

Bij het begin droeg de mens in zich de kenmerken van Gods liefde zoals we die lazen in 1 Korinthe 13. De opdracht die de mens daarna kreeg, moeten we binnen deze context van ongeschonden liefde plaatsen. We horen de opdracht in Genesis 1:26 “en laten zij (die liefhebben en niet hun eigen belang zoeken) heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen!” Het was de taak van de mens om vanuit zijn liefde zorg te dragen voor het leven in de schepping en deze verder vorm te geven. Daarin lag de zekerheid voor de bewaring en volle ontplooiing van alle leven op aarde. Dat was de hoogverheven taak van de mens zoals ook beschreven in Psalm 8:1 “U hebt hem (de mens geschapen naar Uw beeld)… met eer en glorie gekroond. U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd.”

 

Door God in deze dingen te kennen, vindt de mens zijn ware identiteit terug. Hij wordt daarin bevrijd van de alom verspreidde gedachte dat wij een toevallig resultaat zijn van een evolutionair proces dat ons enkele jaren op deze aarde zet om te dansen naar de muziek van ons DNA zoals de atheïstische bioloog Richard Dawkins stelt.

Nee, we zijn door de Liefde geschapen om liefde te ontvangen en door te geven, om het leven te bewaren en tot ontplooiing te brengen. 

 

De mens die God leert kennen heeft de belofte in Jesaja 58:11 “En de HEERE zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verzadigen, uw beenderen kracht geven; u zult zijn als een bevloeide tuin, als een waterbron waarvan het water nooit ontbreekt.”

 

Kinderen die uit liefde geboren zijn, groeien op omringd door de zorgen van hun ouders. Liefde zorgt voor dat wat ze tot stand heeft gebracht. God heeft niet geschapen en dan gezegd, “trekt uw plan”. Liefde onderhoudt en draagt het leven zoals we lezen in 

Handelingen 17:28 “Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.” En in Hebreeën 1:3  “Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord.”

 

Zorgen, dragen, leiden, troosten zijn aspecten van de liefde die we terugvinden bij de figuur van de vader en de moeder waarmee God soms wordt vergeleken zoals in 

2 Korinthe 1:3 “Geprezen zij de God … de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting.” En in Jesaja 49:15 “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten.” In God vinden zij die geen ouderlijke liefde hebben gekend alles wat ze hebben moeten missen. Hij is voor hen de Goede Herder die zegt in Johannes 10:10 “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen.”

 

Liefde kan enkel daar bestaan waar er vrijheid is om niet lief te hebben. Hoe zouden we ons voelen indien onze partner, onze vriend of vriendin niets anders zou kunnen dan liefhebben? Zouden we ons dan echt geliefd voelen? Nee, dat zouden we niet als liefde ervaren. God schiep de mens met de mogelijkheid om Zijn liefde af te wijzen en een eigen weg te gaan. Dat is jammer genoeg wat mensen doen.

Zo zegt de profeet in Jesaja 53:6 “Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg.” Afdwalen van God betekent dat men de liefde en het leven de rug toekeert en dat is niet zonder gevolgen. Daarvan getuigen het lijden en al het vreselijke dat op deze aarde gedijt.

 

Onder de kenmerken van de liefde vinden we dat ze niet verbitterd wordt en geen kwaad denkt. Ze doet degene die de liefde afwijst geen kwaad maar ze zet alles in om de gebroken relatie te herstellen. Liefde laat degene die de liefde afwijst niet in de steek. Als een Goede Herder gaat ze op zoek naar het afgedwaalde schaap om het terug thuis te brengen daar waar het eeuwig leven is.  Jezus geeft deze eigenschap van Gods liefde weer in Lukas 15:4-6 “Welk mens onder u die honderd schapen heeft en er één van verliest, verlaat niet de negenennegentig in de woestijn en gaat achter het verlorene aan, totdat hij het vindt? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol blijdschap op zijn schouders. En als hij thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: Wees blij met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.” 

 

Dit zoeken van de liefde naar het verlorenen om het terug thuis te brengen, is de kern van de boodschap van de Bijbel. Het is een boodschap van herstel; een terugkeer naar het begin toen alles goed was en de liefde heerste in eeuwig leven. Het zoeken en terugbrengen gebeurt in ‘lankmoedigheid’, een oud woord waarmee in sommige bijbelvertalingen de liefde wordt gekenmerkt. Het verwijst naar een geduld dat niet ophoudt waar het begint pijn te doen. Het is een geduld dat bereid is te lijden en alles te verdragen wat nodig is om het doel te bereiken; het herstel van de relatie, het terugbrengen naar het eeuwig leven.

 

Dat er geschreven staat “God is liefde” zegt ons dat de liefde eeuwig is, onwrikbaar en standvastig als een rots in de branding. De omstandigheden veranderen niets aan de Liefde. We lezen in Hooglied 8:6 “…Want de liefde is sterk als de dood.”

Ik ben opgegroeid bij mijn grootmoeder. Zij was een zeer liefdevol en wijs mens. Dat zag, besefte en waardeerde ik niet altijd. Ik was soms stout en deed dingen die haar verdrietig maakten en pijn deden. Maar dat deed nooit af aan haar liefde. Daarin zie ik een beeld van Gods liefde als een constante. Over Hem zegt Jakobus 1:17 “Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer.” 

 

Geïnspireerd door Gods Geest schreef koning David Psalm 139. De Psalm beschrijft tal van Gods eigenschappen en helpt ons onze kennis van God verder te verdiepen. 

We lezen in Psalm 139:1-4  “HEERE, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd. Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles.”

God is alwetend. Er is niets dat Hem ontgaat. Hij kent al onze gedachten en de meest verborgen motieven van het hart. Sommige om niet te zeggen de meeste mensen voelen zich daar ongemakkelijk bij en terecht soms want er gebeuren in hun gedachten en leven dingen die het daglicht beter niet zien. Deze tekst echter wil God niet voorstellen als Big Brother of het alziend oog. Deze tekst openbaart God als de enige die ons door en door kent en ons daardoor werkelijk begrijpt, beter dan enig mens, beter dan wij onszelf begrijpen. Hij weet precies wat ik nodig heb. Daarom lezen we in 1 Petrus 5:7 “Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.” En in Psalm 37:5, 6 “Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon.”

 

De Psalmist zegt verder in Psalm 139:5, 6 “U sluit mij in van achter en van voren, U legt Uw hand op mij. Dit kennen – het is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij.”

Hij die mij door en door kent legt Zijn hand op mij. Hij doet dat om mij te leiden doorheen het leven zoals Hij zegt in Psalm 32:8 “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u.” 

 

Gods alomtegenwoordigheid wordt  verder naar voor gebracht in Psalm 139:7-10 “Waar kan ik Uw Geest ontgaan waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden.” Er bestaat geen plaats, geen omstandigheid waar God niet is. Hij is niet beperkt, noch door ruimte noch door tijd. Daarom zegt de Psalmist met vertrouwen in Psalm 23:4 “Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij”

 

Verbinden we Gods liefde met Zijn alwetendheid en alomtegenwoordigheid dan komen we tot de conclusie gemaakt in Romeinen 8:38-39  “Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.” 

 

Is er dan niets wat ons kan scheiden van God? Er is maar één iets dat dit kan doen en dat is Gods respect voor onze keuze om Hem niet in ons leven te willen. De liefde dringt zich niet op en laat ons uiteindelijk over aan dat wat we werkelijk willen. Zo zegt Psalm 81:12, 13 “Maar Mijn volk heeft naar Mijn stem niet geluisterd. Israël is tegenover Mij onwillig geweest. Daarom gaf Ik hen over aan hun verharde hart, zodat zij in hun eigen opvattingen voortgingen.”  God laat ons los wanneer we alles wat Hij in Zijn genade voor ons doet steeds blijven verwerpen. Hij laat ons los wanneer we de bewijzen van Zijn bestaan, liefde, wijsheid en goedheid in de Schepping en in Zijn woord volhardend afwijzen en zeggen tegen Hem zoals in Job 21:14 “Wijk van ons, want wij vinden geen vreugde in de kennis van Uw wegen.” Dan doet God wat we lezen in Romeinen 1:28 “En omdat het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan verwerpelijk denken, om dingen te doen die niet passen.” Wanneer God ons overlaat, dan neemt de macht van het kwaad het helemaal over; we worden slaven van onze eigen lusten. Zo wordt het beeld van God in de mens helemaal uitgewist.

 

De Psalmist schrijft verder in Psalm 139:11, 12 “Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! - dan is de nacht een licht om mij heen. Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister, maar de nacht licht op als de dag, de duisternis is als het licht.” Duisternis verbergt dingen. 

We zien de dingen die in het donker staan niet zoals ze werkelijk zijn. In deze wereld en in ons hart is er veel duisternis wat het voor ons onmogelijk maakt de waarheid te zien, zelfs de waarheid over onszelf. Dat dit geen hopeloze toestand is lezen we in 1 Johannes 1:5 “En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is.”  Voor God is niets verborgen. In Zijn licht worden de meest verborgen zaken duidelijk gezien. De diepste motieven van het hart zijn Hem niet onbekend. God is daarom de enige die rechtvaardig kan en zal oordelen zegt  Psalm 96:13 “Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid.”

 

De Psalmist looft God voor de wonderlijke werking van het menselijk lichaam in Psalm 139:13, 14 “Want Ú hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed.”  Koning David had geen weet van het DNA, hij kende niet de werking van het immuunsysteem, hij wist niet hoe de bloedstolling werkt of hoe de hersenen gedachten voortbrengen en data opslaan. Wij hebben veel inzicht verworven in dat alles maar dit doet niets af van de woorden in deze Psalm, ze versterken ze zelfs omdat ze het wonder van de Schepping verder uitvergroten.

Ik amuseer mij dikwijls met het lezen in mijn lijvig boek over de cel. Soms kan ik bij het lezen niet anders dan even te stoppen om God te loven voor de fascinerende werking van dit allerkleinste organisme. Dan vraag ik mij af hoe de geleerden die het boek tot stand brachten, kunnen volhardend blijven geloven in het verhaal van de evolutie. Hun geloof kan niet toegeschreven worden aan het gebruik van hun gezond verstand. Er kan maar één reden zijn en dat is het feit dat ze God buiten de deur willen houden terwijl ze Hem steeds horen kloppen.

 

Dan zegt de Psalmist in vers 15. “Mijn beenderen waren voor U niet verborgen, toen ik in het verborgene gemaakt ben en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde. Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond.” We vinden dezelfde gedachte van voorkennis terug bij de profeet Jeremia in Jeremia 1:5 “Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend; voordat u uit de baarmoeder naar buiten kwam, heb Ik u geheiligd. Ik heb u aangesteld tot een profeet voor de volken.”  

Verleden, heden en toekomst zijn voor Hem niet verborgen. Zijn eeuwig licht doorpriemt de tijd. De Bijbel zegt in Jesaja 46:9 “Ik ben God, en er is er geen als Ik, Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben”  De profetische boeken bevestigen deze woorden. 

 

Psalm 139 neemt een opvallende wending in vers 19 “O God, breng de goddeloze om! Mannen van bloed, ga weg van mij. Want met listige plannen spreken zij over U en zij zetten Uw vijanden aan tot valsheid. Zou ik niet haten, HEERE, wie U haten, walgen van wie tegen U opstaan? Ik haat hen met een volkomen haat, mijn eigen vijanden zijn het.”

Zal God die liefde is, de goddelozen ombrengen? We hadden het er al over dat de liefde zich niet opdringt en uiteindelijk loslaat en hen die de liefde afwijzen, overlaat aan dat wat ze kiezen. Maar wat kiezen ze eigenlijk? Alleen God heeft leven zoals we reeds lazen in Handelingen 17:28 “Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.” Zo wie niet voor God kiest die kiest tegen het leven; hij kiest voor de dood. Zo zwart wit wordt het in de Bijbel gezegd door Mozes in Deuteronomium 30:19 “Ik roep heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u: het leven en de dood heb ik u voorgehouden, de zegen en de vloek! Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht.”

God weet dat wij geboren zijn in onwetendheid, in een wereld die God niet kent. Vandaar dat we lezen in 2 Petrus 3:9 “…Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.” Gods is genadig en Hij zet met veel geduld alles in om ons terug naar huis te brengen. Maar wanneer de mens blijvend het licht verwerpt dat God in zijn leven brengt, aanvaardt God deze keuze en laat Hij de mens los wat betekent dat hij afgesneden wordt van het leven en uiteindelijk een eeuwige dood sterft.

 

Wanneer David bidt: “God breng de goddeloze om", bidt hij ook om gerechtigheid. Mensen hebben door God te verwerpen en zich te verbinden aan het kwaad veel ellende veroorzaakt in deze wereld. Er zijn zeer gruwelijke en pijnlijke zaken gebeurd die altijd blijven nazinderen. Zij die daaraan schuldig zijn zullen hun rechtvaardige straf niet ontlopen. Ze zijn misschien hier op aarde een zachte dood gestorven maar hun dag komt nog. Over God lezen we in Exodus 34:7  “Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt.” En in Jesaja 11:4 “Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen. Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond

en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden.”

 

Het is dan ook passend voor zij die op weg willen gaan met God naar huis om de woorden te bidden die we lezen in Psalm 139:23, 24. “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.”

​

Conclusie

De Psalmist heeft in deze psalm de alwetendheid, nabijheid, eeuwig scheppende kracht, goedheid en rechtvaardigheid van God beschreven. Hij heeft Hem beschreven als de Schepper die van Zijn schepping houdt en er zorg voor draagt. Hij heeft de bijzondere relatie beschreven waarin God Zijn liefde wil uiten naar de mens door hem te leiden en te bevrijden van “de schadelijke weg” zodat de afgedwaalde mens terug thuis kan komen waar het eeuwig leven is. De kwaliteiten van de Godheid stellen Hem daartoe in staat en Hij zal Zijn doel ook bereiken met de mens die gewillig is.

 

We hebben in deze studie van de Bijbel gezien hoe belangrijk het is om God te kennen en dat dit kennen van God komt door Zijn woord te onderzoeken en aan te nemen waardoor we genezen worden van onze afdwaling en hersteld worden naar het beeld van God. 

 

 

 

​

God is
de drie eenheid
Wetenschapelijk bewijs
licht en duisternis
God kennen
bottom of page