
Wat de Bijbel zegt
Gods geboden blijven onveranderd
Bijlage:
-
Jesaja 58:13, 14 De Joden en de sabbat.
-
Jesaja 56:2-7 De bijzondere zegen van de sabbat.
-
Genesis 1:14 De sabbat en veranderingen aan de kalender.
“Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont.
Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HERE de sabbatdag en heiligde die."
Het vierde gebod, Exodus 20:8-11
1. Kunnen er wijzigingen aangebracht worden aan wat God doet?
-
Prediker 3:14: "Ik heb ingezien, dat al wat God doet, voor eeuwig is; daaraan kan men niet toedoen en daarvan kan men niet afdoen; en God doet het, opdat men voor zijn aangezicht vreze."
2. Blijven Zijn eisen uit het verleden ook nu nog gelden?
-
Prediker 3:15: "Wat is, was er reeds lang, en wat zijn zal, is reeds lang geweest; en God zoekt weer op, wat voorbijgegaan is."
3. Hoe lang blijft iets wat God gezegend heeft, gezegend?
-
1 Kronieken 17:27: "Want Gij, HERE, hebt het gezegend, daarom zal het gezegend zijn voor altijd."
4. Wat kan ik niet doen wanneer Hij gezegend heeft?
-
Numeri 23:20: "Zie, ik heb bevel ontvangen te zegenen, en zegent Hij, dan keer ik het niet."
5. Waarom zegende de Here de zevende dag?
-
Exodus 20:11: "Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HERE de sabbatdag en heiligde die."
6. Door wie schiep God de wereld?
-
Hebreeën 1:2: "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft."
7. Hoe groot was Jezus' betrokkenheid bij het scheppingsgebeuren?
-
Colossenzen 1:16: "want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem."
8. In welke relatie staat Jezus tot de Sabbat?
-
Mattheüs 12:8: "Want de Zoon des mensen is heer over de sabbat."
9. Wat weten wij over onze Heer?
-
Hebreeën 13:8: "Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid."
10. Over welke dag was Jezus bekommerd toen Hij veertig jaar vooruitzag na de kruisiging?
-
Mattheüs 24:20: "Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat."
De sabbat van de zevende dag wordt in het Nieuwe Testament 59 maal vernoemd. En nergens zegt de Bijbel dat God de heiligheid ervan heeft opgeheven. Daartegenover vinden we in het Nieuwe Testament slechts acht verwijzingen naar de eerste dag. Maar in geen enkel geval wordt door de Bijbel enige heiligheid aan deze dag verbonden.
11. Wat is volgens Paulus de basis van de sabbatsrust?
-
Hebreeën 4:4: "Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: En God rustte op de zevende dag van al zijn werken"
12. Van welke geschriften geloofde Paulus alles?
-
Handelingen 24:14: "Maar dit erken ik voor u, dat ik naar die weg, die zij een secte noemen, inderdaad de God der vaderen vereer, gelovende al hetgeen in de wet en in de profeten geschreven staat."
Met de wet en de profeten verwijst Paulus naar de geschriften van het Oude Testament
13. Op welke dag ging Paulus naar het huis van aanbidding?
-
Handelingen 13:14: "Doch zelf gingen zij van Perge verder en kwamen te Antiochie in Pisidie, en op de sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, namen zij plaats."
14. Wanneer wilden de heidenen dat hij tot hen zou spreken?
-
Handelingen 13:42: "En toen zij vertrokken, verzochten zij hun tegen de eerstvolgende sabbat weder deze woorden te spreken."
15. Wie kwam er de volgende sabbat luisteren naar het woord Gods?
-
Handelingen 13:44: "En de volgende sabbat kwam bijna de gehele stad bijeen om het woord Gods te horen."
16. Op welke dag had men een gebedsbijeenkomst?
-
Handelingen 16:13: "En op de sabbatdag gingen wij de poort uit, de rivier langs, waar wij verwachtten, dat een gebedsplaats zou zijn; en nedergezeten, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren.
17. Hoe vertelt de Bijbel ons dat het samenkomen op sabbat om gezamelijk God te aanbidden, een gewoonte was van Paulus?
-
Handelingen 17:2: "En Paulus ging, zoals hij gewoon was, daar binnen en behandelde drie sabbatten achtereen met hen gedeelten uit de Schriften."
18. Hoe dikwijls sprak Paulus vanuit de Schrift tot de Joden en de Grieken?
-
Handelingen 18:4: " En hij hield elke sabbat besprekingen in de synagoge en trachtte Joden en Grieken te overtuigen."
19. Hoe grondig was het onderwijs van Paulus?
-
Handelingen 20:27: "want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen."
Paulus verkondigde hen al de raad van God maar nooit zei hij iets over de heiligheid van de zondag.
20. Waaruit zouden mensen komen die verkeerde dingen spreken?
-
Handelingen 20:30: "en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken."
21. Tot welke groep van mensen sprak hij?
-
Handelingen 20:17: "Maar hij zond iemand van Milete naar Efeze en ontbood de oudsten der gemeente."
22. Wanneer zou dit gebeuren?
-
Handelingen 20:29: "Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien."
Ook Petrus voorspelde de komst van valse leraren in de kerk die "verderfelijke ketterijen" zouden binnenbrengen in de gemeente. (2 Petrus 2:1)
23. Wat was de macht, die Daniel in een visioen zag opkomen, van plan te veranderen?
-
Daniel 7:25: "Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen"
24. Welke gebeurtenis zei Paulus zou er plaatsvinden voor het einde van de wereld?
-
2 Thessalonicenzen 2:3: "Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs..."
25. Hoe noemde hij degene die de leiding zou nemen in deze afval?
-
2 Thessalonicenzen 2:3: "Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs..."
Bestudeer zorgvuldig 2 Thessalonicenzen 2:1-12. Deze mens der wetteloosheid die zou maken dat de kerk afvallig werd, zou zichzelf in de plaats van God stellen (vers 4). Deze geheimenis van de wetteloosheid was reeds werkzaam in de dagen van Paulus maar kon zich niet ten volle ontwikkelen zolang een andere macht bestond (vers 7). Merk op dat deze afvalligheid heel wat leerstellige misleidingen met zich mee zou brengen (verzen 9-12). De profetische ontwikkeling van de afval is het onderwerp van de volgende twee lessen.
26. Tot wat wil God, die alle mensen wil verlossen, dat alle mensen zouden komen?
-
1 Timotheüs 2:4: "God, onze Heiland, die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen."
27. Om welke flauwe redenen verwerpen sommigen Gods geboden?
-
Marcus 7:9: "En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om uw overlevering in stand te houden."
Het heiligen van de zondag of eerste dag van de week is een overlevering die het gebod om de zevende dag te heiligen "fraai buiten werking" stelt.
Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat.(Mattheüs 4:4).
28. God slaat geen acht op de tijd dat we Hem niet kenden maar wat beveelt Hij ons nu?
-
Handelingen 17:30: "God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen."
29. Hoe zou ik moeten reageren op het horen van de waarheid?
-
Psalm 119:60: "Ik haast mij en aarzel niet om uw geboden te onderhouden."
Een antwoord op uw vragen betreffende de dag des Heren.
​
De sabbat is een bijzondere dag.
De gedachte wordt wel eens geuit dat het er niet op aan komt welke dag van de zeven we als rustdag nemen. De Bijbel echter geeft ons nergens deze vrijheid om zomaar een dag uit de zeven te kiezen.
God zegende een welbepaalde dag als herdenking van een gebeurtenis die op deze dag plaatsvond tijdens de scheppingsweek. We kunnen een dag die God niet heeft geheiligd als heilig houden. We kunnen geen zegen ontvangen van een dag die God niet heeft gezegend.
De enige plaats waar enige betekenis wordt gegeven aan het heiligen van de zondag is de tradities van de mensen.
Jezus vroeg, "Waarom overtreedt ook gij ter wille van uw overlevering zelfs het gebod Gods?” “Zo hebt gij het woord Gods van kracht beroofd ter wille van uw overlevering." “Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn."
Mattheüs 15:3, 6, 9.
Exodus 16 geeft het verslag van een ervaring die God aan Zijn volk gaf om uit te maken "of het al dan niet wandelt naar mijn wet." (vers 4). Gedurende veertig jaar werd door de dagen waarop het manna viel een onderscheid gemaakt tussen de sabbat en de andere dagen.
Maar sommige mensen behandelden de sabbat zoals de andere dagen. Sommige behandelden andere dagen als de sabbat. Toen zei de Here, "Hoelang weigert gij mijn geboden en wetten te onderhouden?" (vers 28).
Hieruit blijkt duidelijk dat het vierde gebod niet kan vervuld worden door God te aanbidden en te doen wat bevolen wordt in het vierde gebod op een andere dag dan de dag die in dat gebod wordt bepaald.
​
HET MAAKT WEL EEN VERSCHIL
Twee bomen in het midden van de tuin groeiden op dezelfde wijze. Maar het maakte wel een verschil van welke boom Eva de vrucht at, en het verschil wordt door ons allen vandaag nog gevoeld.
Het maakte wel een verschil welk offer werd gebracht door Abel en Kain. De Here aanvaardde het offer van Abel maar dat van Kain niet.
Het soort vuur dat gebracht werd bij het offeren van Nadab en Abihu maakte wel een verschil alhoewel ze bij zichzelf dachten, "is het ene vuur niet even goed als het andere."
David kende goed de voorschriften die God had gegeven voor het verplaatsen van de ark, maar hij verwaarloosde enige ervan wat de dood van Uzzah als gevolg had.
“Waarom moet ik mijzelf in de Jordaan onderdompelen?" vroeg de melaatse Naaman geergerd. "Zijn de rivieren van Damascus niet veel beter?" Nee, Naaman, ze zijn niet goed genoeg.
“En waarom moet ik mij zeven maal onderdompelen? Is eenmaal niet voldoende om het wonder tot stand te brengen?" Indien Naaman de specifieke aanwijzingen niet had opgevolgd dan was hij even ziek naar huis teruggekeerd.
Wanneer God specifieke instructies geeft voor het vervullen van een taak dan verwacht Hij dat we die zullen uitvoeren zoals Hij bevolen heeft.
Wanneer Hij ons vraagt iets te doen op een door Hem welbepaalde manier dan is het niet Zijn bedoeling dat we daar verandering in brengen om tegemoet te komen aan wat anderen erover denken.
Hij specificeert dikwijls details die voor Hem uiterst belangrijk zijn, maar die mensen van weinig belang achten en naar eigen inzicht veranderen.
Al Gods richtlijnen hebben hun bedoeling. We weten niet altijd wat deze bedoelingen zijn maar onze enige veiligheid ligt in het volgen van elk woord dat van God uitgaat.
​
Zondagsviering vindt in de Schrift geen enkele ondersteuning.
Indien Jezus een andere dag dan de zevende dag voor aanbidding had ingesteld dan zou dat toch duidelijk in de Schrift moeten vermeld staan. Het houden van de sabbat op de zevende dag was een heel belangrijk element in de godsdienstbeleving van Gods volk in het Oude Testament waarover de Schrift duidelijke aanwijzingen bevat. Indien de zondag de plaats van de sabbat van de zevende dag heeft ingenomen zouden daar heel duidelijke aanwijzingen voor moeten zijn.
Het woord "zondag" komt niet voor in de Bijbel. Deze dag wordt aangeduid met "de eerste dag van de week." Laat ons al de verwijzingen naar de "eerste dag van de week" in het Nieuwe Testament van naderbij bekijken. Er zijn er maar acht.
-
Mattheüs 28:1: "Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien."
Deze tekst zegt niets meer dan dat de twee Maria's op de eerste dag van de week naar het graf gingen. Niets wordt hier gezegd over de heiligheid van de zondag. De tekst toont ons dat de sabbat de dag is die voor de zondag komt.
-
Marcus 16:2: "En zeer vroeg op de eerste dag der week gingen zij naar het graf, toen de zon opging."
Deze tekst vermeldt dezelfde gebeurtenis en vermeldt ook niets over de heiligheid van de zondag.
-
Marcus 16:9: "Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had."
Hier wordt gezegd dat Jezus verrees op de eerste dag van de week, maar niets wijst erop dat de eerste dag een bijzondere dag van aanbidding wordt.
-
Lucas 24:1: "maar op de eerste dag der week gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereedgemaakt hadden, naar het graf."
Dezelfde informatie als Mattheüs en Marcus.
-
Johannes 20:1: "En op de eerste dag der week ging Maria van Magdala vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zij zag de steen van het graf weggenomen."
​Hier lezen we over het eerste bezoek van Maria Magdalena aan het graf "terwijl het nog donker was." Ook hier wordt niets gezegd over een verandering in het vierde gebod.
-
Johannes 20:19: "Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u!"
Later op dezelfde dag verscheen Jezus aan de discipelen. Waarom waren ze samengekomen? De Bijbel zegt, "uit vrees voor de Joden." Niets wordt gezegd over enige heiligheid die aan deze dag verbonden zou zijn.
De Bijbel ondersteunt niet het houden van de zondag ter ere van Christus' opstanding. De enige Bijbelse instelling ter ere van de opstanding is de doop (zie Romeinen 6). Geen enkele ander aandenken aan deze gebeurtenis wordt door de Schrift geautoriseerd.
-
Handelingen 20:7: "En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht."
Een groep gelovigen was samengekomen "om brood te breken," wat volgens Handelingen 2:46 een dagelijkse gebeurtenis was. Terwijl ze samen waren, "hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht." Dit is het enige verslag van een godsdienstige bijeenkomst op de eerste dag van de week. Niemand zal beweren dat deze ene gebeurtenis voldoende ondersteuning geeft voor het veranderen van de sabbatsheiliging naar de zondagsheiliging. Vooral omdat over Corinthiërs wordt gezegd dat er gedurende een jaar en zes maanden op "elke sabbat" een godsdienstige bijeenkomst werd gehouden. (Handelingen 18:4, 11)
Een nader onderzoek van onze tekst in Handelingen 20:7 maakt duidelijk dat zelfs hier niets gezegd wordt over een samenkomst op zondagmorgen. Het was op de eerste dag van de week maar gedurende het duistere gedeelte van de dag (lees de gehele context). Een Bijbelse dag gaat van zonsondergang tot zonsondergang en niet van middernacht tot middernacht zoals bij ons gebeurt (Genesis 1:5, 8, enz.). Deze samenkomst vond dus plaats op de zaterdagavond!
Volgens het bijbelverhaal was de reden van de samenkomst het vertrek van Paulus de volgende morgen. Later vertelde hij de Efeziërs, "En nu, zie, ik weet, dat gij mijn aangezicht niet meer zien zult."(vers 25).
Alles in beschouwing genomen, beseffen we dat elke poging om deze passage te gebruiken voor de opheffing van Gods duidelijke gebod, "de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God." (Ex. 20:10) geen enkel grond heeft om op te steunen.
Op de zondag bij het ochtendgloren begon Paulus aan zijn 30 km lange voetreis naar Assos wat toont dat hij geen enkele bijzondere achting had voor die dag.
-
1 Korinthe 16:2 "elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden."
Deze tekst zegt niets over een godsdienstige samenkomst en ook helemaal niets over de verering van de zondag als een heilige dag. Volgens deze tekst is de eerste dag van de week de dag waarop men zich bezig houdt met de persoonlijke financiële zaken. Bij het begin van elke week werd het de Christenen aangewezen om iets apart te leggen. Zijn gave voor God moest niet willekeurig zijn maar gepland en berekend volgens het inkomen. Dat iedereen "bij zichzelf en naar eigen vermogen" iets aan te kant moest zetten, duidt erop dat het hier gaat om een persoonlijke aangelegenheid en niet een kerkelijke activiteit op de dag dat de gemeente samenkomt. Indien God de heiligheid van de sabbat had overgebracht naar de zondag of eerste dag van de week dan zou Paulus geen aanbevelingen betreffende financiële aangelegenheden hebben gegeven.
We hebben nu elke bijbelse vermelding van de eerste dag van de week van naderbij bekeken! En, zoals je zelf hebt kunnen zien is er geen enkele aanwijzing voor een verandering van sabbatsviering naar zondagsviering. Een dergelijke verandering kan in de hele Schrift niet gevonden worden. "Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer." (Jakobus 1:17).
​
Paulus en de sabbat
Sommigen hebben beweerd dat de apostel Paulus ons geleerd heeft om God's vierde gebod te negeren. Ze gebruiken twee teksten om deze bewering te ondersteunen: Romeinen 14:5, 6 "Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, en wie eet, doet het om de Here, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na om de Here en ook hij dankt God."
Colossenzen 2:16, 17 "Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is."
Laten we eerst even nadenken vooraleer deze teksten te bespreken. Indien Paulus de opgave van het gebod van de sabbat van de zevende dag zou hebben aanbevolen, zouden we mogen verwachten daar vele en intense discussies over te vinden in het Nieuwe Testament. "geen gering verzet en tegenspraak," (Hand. 15:2) ontstond rond de kwestie van de besnijdenis. Waar zien we ergens tekenen van een strijd over de sabbat? We vinden er geen.
Wanneer de Joden de gelegenheid hadden om Paulus te beschuldigen konden ze niets vinden tegen hem! (Lees Handelingen 21:33, 34; Handelingen 24:5, 6, 12, 13; Handelingen 25:7, 18, 19, 25, 27.) Indien Paulus de sabbat had overtreden, een misdaad waarop de doodstraf stond (Exodus 31:14, 15; 35:2; Numeri 15:32-36), dan zouden de Joden daar zeker een ernstige zaak van gemaakt hebben.
Zoals u zich zult herinneren is Paulus degene die zei dat de wet de maatstaf is waarmee iedereen zal geoordeeld worden (Romeinen 2:12), dat het degene zijn die de wet doen die gerechtvaardigd zullen worden (Romeinen 2:13), dat het breken van de wet God oneer aandoet (Romeinen 2:23), en dat de wet heilig is, rechtvaardig en goed (Romeinen 7:12). “Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? " vraagt hij in Romeinen 3:31. "Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet." In handelingen 21:24 wordt Paulus door Jakobus en de ouderlingen te Jeruzalem bevestigd door de woorden "dat ook jij doet wat de wet voorschrijft." De getuigenis van Paulus zelf ondersteunt dit feit: "Ik heb noch tegen de wet der Joden noch tegen de tempel, noch tegen de keizer iets misdreven." (Handelingen 25:8). (Zie ook Handelingen 25:10; 26:22; 28:17)
Wat dan is de betekenis van de twee teksten die men in vele gevallen naar voor brengt om te beweren dat de sabbat niet meer moet gehouden worden?
-
Romeinen 14:5, 6: "Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, en wie eet, doet het om de Here, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na om de Here en ook hij dankt God."
Deze passage zegt eigenlijk niets over de sabbat. Een zorgvuldige lezing van de context laat ons zien dat de discussie gaat over eten of niet eten. Het vierde gebod zegt niets over eten of vasten. Dit is een geheel andere kwestie.
In Bijbelse tijden was vasten voor velen een gewoonte. Marcus vertelt ons "En de discipelen van Johannes en de Farizeeën hielden hun vasten." (Marcus 2:18). De Farizeeën in Lukas 18:12 vastten tweemaal per week. Een oude Joodse verhandeling over vasten, Megillath Ta'anith, vertelt over Joden die gedurende die periode regelmatig vastten op de tweede en vijfde dag van de week, dat is op maandag en donderdag. De Didache, die later geschreven werd, waarschuwt Christenen om niet te vasten met de hypocrieten op de tweede en vijfde dag van de week, maar dit te doen op de vierde en zesde dag (Didache 8:1).
Paulus zegt, "Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd." Let dan op vers 6. "Wie aan een bepaalde dag hecht" is dan degene die "niet eet." en wie zich niet aan een bepaalde hecht is degene die "eet".
De kontekst maakt dus duidelijk dat Paulus hier niet de kwestie van de sabbat behandelt.
-
Colossenzen 2:16, 17: "Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komt–de werkelijkheid is Christus."
Deze tekst wordt gebruikt omdat Paulus zich hier uitspreekt over feestdagen en sabbatdagen. De bewering wordt gemaakt dat Paulus hier zegt dat het vierde gebod niet langer geldig is voor de Christen. Een nadere kijk op de tekst laat ons echter zien dat Paulus hier niet verwijst naar de sabbat van de zevende dag.
In vers 17 zegt hij heel duidelijk dat hij het heeft over de sabbatten die een schaduw zijn van wat komt en dat is Christus. Het gaat dus over sabbatdagen die heenwijzen naar het werk dat Christus doet voor de redding van de mens.
Deze "schaduwen" werden ingesteld omwille van het zondeprobleem. De sabbat van de zevende dag behoort niet tot deze categorie van sabbatdagen. Zij werd ingesteld voor de intrede van de zonde (vergelijk Genesis 2 met Genesis 3), en heeft geen inherent verband met het verlossingsproces. De sabbat van de zevende dag werd niet gegeven als een schaduw van de komdende verlosser; ze werd ingesteld als een verwijzing naar de Schepper die Zijn werk al had beëindigd. Deel uitmakende van de morele wet, en geen verband hebbende met de ceremoniële schaduwwetten is de sabbat van de zevende dag niet de dag waarover Paulus het in de tekst heeft.
Wat wilde Paulus dan wel duidelijk maken? Waren er nog andere sabatten naast de wekelijkse sabbatdag? Ja, Leviticus 23 vermeldt zeven jaarlijkse ceremoniële sabbatten. Omdat deze sabbatten verbonden waren aan vaste data kwamen ze elk jaar voor op verschillende dagen van de week.
Bij deze samenkomsten hoorde een "spijsoffer" en een "plengoffer" (Leviticus 23:13, 18, 37) vandaar de woorden "eten" en "drinken" in Colossenzen 2:16.
Het woord "sabbat" betekent "rust." Een sabbat is een dag waarop men rust van zijn gewone werk. Elke jaarlijkse sabbat die vermeld wordt in Leviticus 23 wordt vergezeld met de woorden, "generlei slaafse arbeid zult gij verrichten." behalve de Grote Verzoendag. Dit was de plechtigste en meest betekenisvolle van alle jaarlijkse sabbatten. Op deze dag was bevolen, "Generlei arbeid zult gij verrichten."(vers 31)."Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk." (vers 30).
De eerste drie ceremoniële sabbatten waren schaduwen van gebeurtenissen die verbonden waren met Christus' werk op aarde. De laatste vier verwezen naar gebeurtenissen die verband hielden met Christus' afsluitingswerk in het heiligdom. (Zie lessen 15 en 17 voor meer informatie over Christus' werk in het heiligdom)
Om een onderscheid te maken tussen de jaarlijkse sabbatten en de wekelijkse sabbat zei God tot Mozes, “Dit zijn de feesttijden des HEREN, waarop gij heilige samenkomsten zult uitroepen... behalve de sabbatten des HEREN..." Leviticus 23:37, 38. Dit onderscheid was nog steeds gekend in de dagen van Paulus. Wanneer hij zei "en sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komt." wist iedereen waarover Paulus het had.


De Joden en de sabbat
Jezus kwam dikwijls in conflict met de Joodse autoriteiten betreffende de sabbat. De strijd ging niet over de vraag of de sabbat moest gehouden worden. Jezus zei, "gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb." Johannes 15:10. De discussie ging over wat op de sabbat "geoorloofd" was. Mattheüs 12:12. De Joodse rabbies hadden van de sabbat een last gemaakt door honderden zelfgemaakte regels die nooit door God waren geautoriseerd. De sabbat die bedoeld was als een zegen was een sleur geworden. Indien Jezus zich naar deze menselijke tradities had gevoegd zou Hij bevestigd hebben dat menselijk gezag het recht heeft te bepalen hoe men Gods geboden moet gehoorzamen.
Alhoewel Jezus' voorbeeld van sabbatsviering de woede van de Farizeeën opwekte, vinden we nergens dat Hij Gods wet overtrad of Zijn volgelingen iets in die zin onderwees. Wanneer iemand de boodschap van Christus aannam, kon men nog altijd van die persoon zeggen, zoals van Ananias, dat hij "een godvruchtig man naar de wet " (Handelingen 22:12) was. De Christelijke leiders zeiden tot Paulus, "Gij ziet, broeder, hoevele duizenden er onder de Joden gelovig zijn geworden en allen zijn zij ijveraars voor de wet." Handelingen 21:20.
De benoeming "Joodse Sabbat" kan nergens in de Schriften gevonden worden. Nergens wordt naar de sabbat verwezen als naar de "sabbat van de Joden." De Bijbel spreekt over de sabbat als "de sabbat van de Here." God noemt het "Mijn heilige dag."
Jesaja 58:13, 14: "Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat
en geen handel drijft op mijn heilige dag,
wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet,
de dag van de HEER als een heilige dag,
wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan,
geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan vind je vreugde in de HEER.
De sabbat werd ingesteld bij de schepping, 2000 jaar voor er sprake was van Joden.
De sabbat werd gemaakt voor de mens. Marcus 2:27.
Merk op welke heidenen door God werden aangenomen in hun aanbidding.
Jesaja 56:6, 7: " En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten om Hem te dienen, en om de naam des HEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond: hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken."
Volgens dit vers kunnen alleen de heidenen die de sabbat houden en vasthouden aan Gods verbond de vreugde ervaren van de ware aanbidding.
De sabbat behoort niet tot een bepaald ras of volk maar zij behoort tot God en allen die zich met Hem verbinden.
De bijzondere zegen van de sabbat
God zegende niet alleen de sabbat (Exodus 20:11), maar Hij belooft ook een zegen aan allen die de sabbat eren. "Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet. Laat dan de vreemdeling die zich bij de HERE aansloot, niet zeggen: De HERE zal mij zeker afzonderen van zijn volk; en laat de ontmande niet zeggen: Zie, ik ben een dorre boom. Want zo zegt de HERE van de ontmanden, die mijn sabbatten onderhouden en verkiezen wat Mij behaagt en vasthouden aan mijn verbond: Ik geef hun in mijn huis en binnen mijn muren een gedenkteken en een naam, beter dan zonen en dochters; Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden.
En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten om Hem te dienen, en om de naam des HEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond: hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken." Jesaja 56:2-7
De sabbat overleeft veranderingen aan de kalender
Sommigen vragen zich af of de huidige zevende dag van de week nog dezelfde is als de zevende dag bij de schepping. Er bestaat geen twijfel over de dag waarop het sabbat was in het Nieuwe Testament omdat de Schepper toen zelf op de aarde was. Zijn gewoonte bevestigde de sabbat die de Joden ten allen tijde hadden gehouden als de ware dag des Heren. Waar mensen hun twijfels over hebben is de periode die daarna kwam. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat de telling van de dagen niet veranderd is geweest sinds de tijd van Jezus. We zullen vijf bewijzen zien voor de onveranderlijkheid van de weekdagen.
-
De kalender
Toen Jezus op aarde was gebruikte men de "Julian Kalender" genaamd naar Julius Caesar, die 44 jaar voor de geboorte van Christus stierf. Het grootste nadeel van deze kalender was dat ze een jaar precies als 365 1/4 dagen lang beschouwde. De tijd heeft ons echter getoond dat een zonnejaar elf minuten en veertien seconden korter is dan het Julian jaar. Na een aantal eeuwen zou de kalender niet meer samenlopen met de seizoenen.
Men ontdekte dat het noodzakelijk was om uitzonderingen toe te voegen aan het schrikkeljaar dat gebruikt werd in de Julian kalender. In de plaats van om de vier jaar een schrikkeljaar te hebben stelde men vast dat het noodzakelijk was om het schrikkeljaar dat landde op het begin van een eeuw zoals het jaar 1700, 1800 en 1900 over te slaan. De uitzondering op deze uitzondering kwam voor wanneer de eeuw deelbaar was door 400, zoals het jaar 1600 en 2000.
Tussen 1582 en 1923 pasten de verschillende naties van de wereld geleidelijk hun kalenders aan en brachten ze terug op de juiste tijd. De Katholieke naties waren de eerste die de verandering invoerden. Paus Gregorius XIII gaf zijn goedkeuring aan de verandering in oktober 1582 waar men tien dagen uit de kalender liet wegvallen. Door oktober 5-14 te laten schrappen uit de kalender van het jaar werd de datum teruggebracht naar waar ze werkelijk hoorde.
Deze verandering betrof enkel de datums van die maand, en had geen enkel effect op de wekelijkse cyclus. De vijfde dag van de week, donderdag 4 oktober 1582 werd gevolgd door de zesde dag van de week, vrijdag 15 oktober 1582. De wekelijkse cyclus werd niet onderbroken.
In andere landen werd de aanpassing pas later aangebracht: Engels-sprekende landen in 1752, Japan in 1873, China in 1912, Turkije en Rusland in 1917, Servië in1919, en Griekenland in 1923. Telkens werd het nummer van de datum van de maand aangepast, maar de dagen van de week bleven onveranderd. In Engeland en haar kolonies werd de vierde dag van de week, woensdag 2 september 1752, gevolgd door de vijfde dag van de week, donderdag 14 september 1752.
Omdat niet alle landen de aanpassing op hetzelfde moment doorvoerden, verschilden de datums van de maand van land tot land gedurende meer dan 300 jaar. Maar een ding bleef voor allen onveranderlijk - de wekelijkse cyclus. Ze hadden allen hun eigen kalender; maar als het sabbat was in Rusland, was het sabbat in Duitsland, Engeland, Italië en op elke ander plaats in de wereld. De Encyclopedia Britannica noemt het de "onveranderlijke uniformiteit van de week."
-
Het Joodse volk
De Joden hebben de sabbat altijd zorgvuldig bijgehouden. Een verandering zou niet aan hun aandacht ontsnapt zijn.
-
Katholieke Traditie
De Katholieke Kerk is ontstaan in de eerste eeuwen van het Christelijk tijdperk. Een verandering in de dagen van de week kan niet ongemerkt hebben plaatsgevonden zonder enig commentaar van de Katholieken. Maar hun geschriften maken geen gewag van een verandering. Ze hebben de identiteit van de eerste dag van de week (zondag) even getrouw bewaard als de Joden.
-
De talen van de mens
Hier is een fascinerend bewijs van een wereldwijde, langdurige en diepzittende erkenning van de zevende dag. In meer dan 100 talen is de naam voor de dag die wij zaterdag noemen "sabbat." Hier volgen enkele voorbeelden:
Pools: Sobota
Grieks: Sabbaton
Russisch: Subbata
portugees: Sabbado
Spaans: Sabbado
Italiaans: Sabbato
-
Het wetenschappelijk verslag van de astronomen
“We hebben de gelegenheid gehad om het resultaat van de werken van de deskundigen in chronologie te onderzoeken en nooit hebben we onder hen ook maar enige twijfel gevonden betreffende de continuïteit van de wekelijkse cyclus.... De kalenders hebben in de afgelopen eeuwen geen verandering ondergaan die de wekelijkse cyclus heeft beinvloed." Dr. A. James Robertson, Director, American Ephemeris, Navy Department, U.S. Naval Observatory, Washington, D.C.
“In zoverre ik weet, hebben de verschillende aanpassingen van de kalender geen verandering gebracht in de cyclus van de zevendagenweek die reeds sinds mensenheugenis bestaat." Sir Frank W. Dyson, Astronomer Royal, Royal Observatory, Greenwich, London.
“Het is een vreemd feit dat er zelfs vandaag zo veel verwarring bestaat over de vraag van de zogenoemde 'verloren tijd.' Veranderingen die in het verleden aan de kalender werden aangebracht hebben de indruk gewekt dat men de juiste tijd uit het oog heeft verloren. De veranderingen echter beoogden altijd het doel om de juistheid van de tijd te behouden. Jammer genoeg wordt de veronderstelling van de 'verloren tijd' nog altijd gebruikt om twijfel te zaaien over de ononderbroken cyclus van de sabbat van de zevende dag die God bij de schepping heeft ingesteld. Ik ben blij dat ik de getuigenis van mijn wetenschappelijke training kan toevoegen aan de onveranderlijke natuur van de wekelijkse cyclus."
“Gedurende vele jaren was ik tijdscomputer te Greenwich en ik kan ervan getuigen...dat al onze dagen onder Gods absolute controle staan - onafgebroken gemeten door de dagelijkse rotatie van de aarde rond haar as. Deze dagelijkse periode van rotatie verschilt geen duizendste deel van een seconde in duizend jaar...Sinds de schepping is er geen dag verloren gegaan, en niettegenstaande de vele aanpassingen van de kalender is de wekelijkse cyclus onveranderd gebleven." Dr. Frank Jeffries, Research Director of the Royal Observatory, Greenwich, England.
“De continuïteit van de week ... is zonder twijfel de oudste wetenschappelijke instelling die ons uit de oudheid werd nagelaten." Edouard Baillaud, Director of the Paris Observatory.
Zelfs indien alle aantekeningen van de tijd plotseling verloren zouden gaan, kunnen de astronomen de juiste tijd terug ontdekken door de posities van de sterren te berekenen die God op hun plaats heeft gezet " tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren." Genesis 1:14.
Omdat God ons gevraagd heeft de Sabbat te heiligen, heeft Hij er ook voor gezorgd dat er geen verwarring aangaande deze dag zou ontstaan.
Zeven ongeldige redenen voor het houden van de zondag.
“Alle Schrift is door God ingegeven en is nuttig om te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” 2 Tim. 3:16, 17.
In deze tekst worden wij ervan verzekerd dat alles wat de heilige Schrift bevat door de Heilige Geest is ingegeven; dat elke leer die mensen zouden moeten geloven, daarin geopenbaard is; dat elke fout daarin wordt weerlegd; dat elke dwaling door zijn woorden van waarheid wordt gecorrigeerd; en dat volmaakte onderwijzing in alle rechtvaardigheid daarin wordt gegeven.
Het doel van de Auteur bij het verschaffen van zo’n boek was, dat de mens Gods daardoor volmaakt zou worden gemaakt, tot alle goed werk volkomen toegerust. Dit is de schat die God aan zijn kerk heeft gegeven. En dit is niet alles wat hij heeft gedaan. Aan hen die bereid zijn de leringen van zijn woord te gehoorzamen, heeft hij de Geest beloofd om hen in alle waarheid te leiden.
Tot mensen die zich in deze situatie bevinden, spreekt God aldus: “Beproeft alle dingen; behoudt het goede.” 1 Thess. 5:21. Dat wil zeggen, breng elk deel van uw geloof en praktijk onder de toets van Gods zekere woord; vraag de hulp van de Heilige Geest, opdat uw verstand bevrijd mag worden van vooroordeel, en uw verstand verlicht mag worden in het woord der waarheid. Houd dan vast aan wat u in dat woord geopenbaard vindt; het is van onschatbare waarde; maar laat onmiddellijk elk voorschrift of elke leerstelling die daarin niet is opgetekend vallen, opdat u de leerstellingen van mensen niet van hetzelfde gewicht maakt als de geboden van God. "Wat heeft het stro gemeenschappelijk met het koren? spreekt de HEERE." (Jer. 23:28).
Aangezien de eerste dag van de week nu bijna universeel wordt gehouden in plaats van de sabbat van het vierde gebod, zijn we van plan om in dit artikel na te gaan waarop men zich baseert. Degenen die bereid zijn hun mening te onderwerpen aan de toets van de Schrift en van de rede, worden uitgenodigd om zich bij ons aan te sluiten bij het onderzoek van dit onderwerp. Om welke reden geven mensen de voorkeur aan de eerste dag van de week en verwerpen ze de sabbat die de Heer vanouds heeft ingesteld? Op grond van welk gezag schenden mensen voortdurend de dag die God heiligde en die Hij gebood heilig te houden? Kom nu, en laten we samen redeneren. Hier is het gebod waarvan gezegd wordt dat het veranderd is:
“Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Heer, uw God; dan zult u geen werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw poorten is; want in zes dagen heeft de Heer de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Heer de sabbatdag en heiligde die.” Ex. 20:8-11.
Dat dit gebod van mensen verlangt dat ze de rustdag van de Schepper gedenken en heiligen, die hij heiligde aan het einde van de eerste week van de tijd, kan niemand ontkennen. We vragen nu op grond van welk gezag zij dit gebod veranderen en vervangen door het heiligen van de eerste dag van de week. Pausen geloven dat hun kerk de macht kreeg om het vierde gebod te veranderen; en alleen al op grond van dit geloof in hun gezag zijn ze volkomen tevreden met het houden van de eerste dag van de week.
Protestanten ontkennen het gezag van de kerk van Rome en proberen de verandering van de sabbat te rechtvaardigen door een beroep te doen op de Bijbel. Dit is wat we willen dat ze doen. We vragen hen daarom om tenminste een tekst naar voor te brengen waarin staat dat God zijn sabbat heeft veranderd in de eerste dag van de week. De voorstanders van de verandering hebben er geen te bieden. Als ze zo'n tekst niet kunnen presenteren, zullen ze ons er dan een geven die ervan getuigt dat God ooit de eerste dag van de week heeft gezegend en geheiligd? De navolgers ervan geven toe dat er geen dergelijke tekst bestaat. Hoe durven ze dan de eerste dag van de week te verheffen boven de sabbat van de Heer, die in Zijn gebod van ons eist dat we deze gedenken en heilig houden?
De Bijbel voorziet de mens die op God vertrouwt overvloedig van alle goede werken. Kan het houden van de zondag een heel goed werk zijn als de Bijbel het houden van de zondag nooit als dusdanig heeft aangeduid? Of, als het een goed werk is, kunnen mensen dan voldoende toegerust worden om dit te verdedigen terwijl God daar nergens iets heeft over gezegd? Moet het, in plaats van een goed werk te zijn, niet een vreselijke zonde tegen God zijn om het vierde gebod op deze manier te verdraaien, wanneer de geest eenmaal over dit onderwerp is verlicht?
Niettegenstaande het ontbreken van duidelijke uitspraken in de Bijbel ter ondersteuning van het vieren van de eerste dag worden er verschillende redenen aangevoerd voor het houden van deze dag. Deze zullen we hier verder bespreken.
EERSTE REDEN. Verlossing is groter dan schepping; daarom moeten we de dag van Christus’ opstanding houden, in plaats van de oude sabbat van de Heer.
Waar heeft God dit gezegd? Zondagsvierders zijn gedwongen toe te geven dat Hij het nooit heeft gezegd. Welk recht heeft dan iemand om zo’n bewering te doen en vervolgens de verandering van de sabbat daarop te baseren? Maar stel dat verlossing groter is dan schepping, wie weet dat we daarom de eerste dag van de week moeten houden? God heeft nooit van mensen verlangd om een ​​dag te houden als een gedenkteken van verlossing. Maar als het een plicht was om om deze reden één dag van de week te houden, dan biedt de dag van de kruisiging zeker de sterkste aanspraken. Er wordt niet gezegd dat we verlossing hebben door Christus’ opstanding; maar er wordt gezegd dat we verlossing hebben door het vergieten van zijn bloed. “En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegels te openen; want Gij zijt geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit alle stammen, talen, volken en natiën.” Openbaring 5:9. “In Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, de vergeving der zonden, overeenkomstig de rijkdom Zijner genade.” Ef. 1:7; Kol. 1:14; Hebr. 9:12, 15.
We hebben verlossing door de dood van de Heer Jesus. Bijgevolg is de dag waarop Hij Zijn kostbare bloed vergoot om ons te verlossen, en zei: "Het is volbracht," Johannes 19:30, de dag die moet worden gehouden als een gedenkteken van verlossing, als er al een dag voor dat doel moet worden gevierd.
Ook kan niet worden betoogd dat de opstandingsdag de meest opmerkelijke dag is in de geschiedenis van verlossing. Er is maar één woord nodig om te bewijzen dat deze in dit opzicht ver wordt overtroffen door de dag van de kruisiging. Welke gebeurtenis is opmerkelijker, de daad van God die zijn geliefde en enige Zoon gaf om te sterven voor een ras van rebellen, of de daad van de Vader die de geliefde Zoon uit de dood opwekte? Er is maar één antwoord dat kan worden gegeven: Het was niet opmerkelijk dat God zijn Zoon uit de dood opwekte; maar de daad van de Vader die zijn Zoon gaf om te sterven voor zondaars was een schouwspel van verlossende liefde die het universum deed verbaasd staan en aanleiding gaf tot eeuwige aanbidding. Wie kan zich erover verbazen dat de zon in duisternis gehuld was en dat de hele natuur beefde bij het zien ervan! De dag van de kruisiging heeft daarom veel grotere aanspraken dan de dag van de opstanding. God heeft de naleving van geen van beide voorgeschreven; en is het niet een angstaanjagende daad om de geboden van God ongeldig te maken door die wijsheid die dwaasheid is in zijn ogen? 1 Kor. 1:19, 20.
Maar als we de verlossing willen herdenken, is het niet nodig om de rustdag van de Heer van zijn heiligheid te beroven om dat te doen. Wanneer de waarheid onze dwalingen van ons afneemt, heeft ze altijd iets beters om hun plaats in te nemen. Dus als het valse gedenkteken van de verlossing uit de weg is geruimd, presenteert het woord in zijn plaats de ware. God heeft ons voorzien van gedenktekens, die zijn eigen handtekening dragen; en deze mogen we met de zegen van de hemel in acht nemen. Zou u de dood van onze Heer willen herdenken? U hoeft de dag van zijn kruisiging niet te vieren. De Bijbel vertelt je hoe je dat moet doen.
“Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook aan u heb overgeleverd, dat de Heere Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, brood nam; en toen Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doe dit tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de beker, nadat Hij gegeten had, en zei: Deze beker is het nieuwe testament in Mijn bloed; doet dit, zo dikwijls als gij die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood eet en deze beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heeren, totdat Hij komt.” 1 Kor. 11:23-26.
Zou u de begrafenis en opstanding van de Heiland willen herdenken? U hoeft de eerste dag van de week niet te houden. De Heere heeft een heel ander en veel passender gedenkteken ingesteld. “Weet gij niet, dat zovelen van ons, die in Jezus Christus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Daarom zijn wij met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden is opgewekt door de heerlijkheid des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij met Hem samengeplant zijn in de gelijkheid van Zijn dood, zullen wij het ook zijn in de gelijkheid van Zijn opstanding.” Rom. 6:3-5. “Met Hem begraven in de doop, waarin gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof van de werking Gods, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.” Kol. 2:12.
Het is waar dat de belijdende kerk deze verordening heeft veranderd in besprenkeling, zodat dit goddelijke gedenkteken van de opstanding van de Heer vernietigd is. En opdat zij zonde op zonde zouden stapelen, grijpen zij de sabbat van de Heer aan en veranderen die in de eerste dag van de week, waardoor zij het heilige gedenkteken van de rust van de Schepper vernietigen, opdat zij een gedenkteken van Christus’ opstanding zouden hebben! “Ook is de aarde verontreinigd onder haar bewoners; omdat zij de wetten hebben overtreden, de verordening hebben veranderd, het eeuwige verbond hebben verbroken.” Wanneer zal de belijdende kerk ophouden de rechte wegen van de Heer te verdraaien? Niet totdat de “bewoners van de aarde verbrand zijn, en er weinig mensen zijn overgebleven.” Jes. 24:5, 6.
TWEEDE REDEN. De discipelen kwamen bijeen op de dag van de opstanding van onze Heer om die gebeurtenis te herdenken, en de Heiland bekrachtigde deze bijeenkomst door zich met hen te verenigen. Joh. 20:19.
Als elk woord hiervan waar was, zou het niet bewijzen dat de sabbat van de Heer is veranderd. Maar om de volstrekte absurditeit van deze gevolgtrekking aan te tonen, luister naar een paar feiten. De discipelen die bijeenkwamen, geloofden toen niet dat hun Heer uit de dood was opgewekt, maar waren bijeengekomen om samen te eten en zich af te zonderen van de Joden. De woorden van Marcus en Johannes maken dit duidelijk: "Hij verscheen in een andere gedaante aan twee van hen, terwijl zij wandelden en naar het land gingen. En zij gingen heen en vertelden het aan de overigen; en zij geloofden hen niet. Daarna verscheen Hij aan de elf, terwijl zij aan tafel zaten, en verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden, die Hem hadden gezien nadat Hij was opgewekt." Marcus 16:12-14. Johannes zegt: “Toen het op diezelfde dag avond was, de eerste dag van de week, en de deuren gesloten waren waar de discipelen bijeen waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in het midden en zeide tot hen: Vrede zij u.” Joh. 20:19.
Het is duidelijk dat de discipelen niet bijeen kwamen om de opstanding van de Heiland te gedenken. Uit volgende tekst is het eveneens duidelijk dat zij niet het minste idee hadden van een verandering van de sabbat. Bij de begrafenis van de Heiland keerden de vrouwen die Hem naar het graf waren gevolgd terug en bereidden specerijen en zalven om Hem te balsemen; de sabbat brak aan; zij rustten de sabbatdag overeenkomstig het gebod; en toen de sabbat voorbij was, kwamen zij op de eerste dag van de week naar het graf om hun Heer te balsemen. Lucas 23:55, 56; 24:1. Zij hielden de sabbat, overeenkomstig het gebod, en hervatten hun werk op de eerste dag van de week.
DERDE REDEN. Na acht dagen ontmoette Jezus zijn discipelen opnieuw. Joh. 20:26. Dit moet de eerste dag van de week zijn geweest, wat bewijst dat dit de nieuwe christelijke sabbat is.
Als het zeker was dat dit op de eerste dag van de week gebeurde, zou het geen enkel bewijs leveren dat die dag de sabbat van de Heer was geworden. Maar wie kan er zeker van zijn dat "na acht dagen" slechts een week betekent? Het zou dichter bij een letterlijke interpretatie van de taal liggen om te concluderen dat dit op de negende dag was. Lees ter illustratie Matt.17:1: "En na zes dagen nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee," enz. Ga nu naar Lucas 9:28: "En het gebeurde ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus, en Johannes en Jakobus meenam," enz. Dan is "na zes dagen" in dit geval ongeveer acht dagen. Maar als "na acht dagen" slechts een week betekent, hoe bewijst dit dan dat zondag de plaats van de sabbat van de Heer heeft ingenomen? Hoe bewijst het dat zondag de christelijke sabbat is geworden, als er geen enkel bewijs is dat Christus of zijn apostelen ooit op die dag rustten? Er is geen term als christelijke sabbat te vinden in de Bijbel. De enige wekelijkse sabbat die in de Bijbel wordt genoemd, wordt de sabbat van de Heer genoemd.
Was de handeling van Christus om aan zijn discipelen te verschijnen voldoende om de dag waarop het plaatsvond de sabbat te maken? Als dat zo is, waarom koos hij dan vervolgens een dag waarop gevist werd om zichzelf aan hen te manifesteren (Johannes 21)? We gaan de zondag waarop Hij eerst werd gezien, de dag waarop gevist werd en de donderdag waarop Hij laatst werd gezien om die reden toch niet tot een sabbat maken. Het was ook niet zo opmerkelijk dat Christus zijn discipelen bij elkaar vond, aangezien ze één gemeenschappelijke verblijfplaats hadden. Hand. 1:13.
VIERDE REDEN. De Heilige Geest daalde op de discipelen neer op de dag van Pinksteren. Dat was de eerste dag van de week. Daarom moet de eerste dag van de week worden gevierd in plaats van de sabbat van de Heer. Hand. 2:1, 2.
Als we toegeven dat de dag van Pinksteren op de eerste dag van de week viel, moet nog bewezen worden dat die dag daardoor de sabbat werd. Dat men God eerde omdat het Pinksteren was en niet de eerste dag van de week wordt aangetoond door volgende teksten.
1. Hoewel de dag van Pinksteren duidelijk wordt genoemd, wordt niets vermeld over de dag waarop dit plaatsvond.
2. De discipelen hadden tien dagen lang in ernstig gebed doorgebracht; want de dag van Pinksteren was vijftig dagen na de opstanding van Christus, en veertig van die dagen bracht hij door met zijn discipelen (Handelingen 1). De veertig dagen na Zijn opstanding verstreken op een donderdag, de dag van Zijn hemelvaart. De periode van tien dagen na Zijn hemelvaart op donderdag bevatte twee eerste dagen waarvan de laatste de dag van Pinksteren was. Als het de bedoeling van God was geweest om de eerste dag van de week te eren, waarom daalde de Heilige Geest dan niet neer op de eerste van die eerste dagen? Waarom moet de dag van Pinksteren komen voordat de Heilige Geest kon neerdalen? Het antwoord is duidelijk: het was niet de bedoeling van de hemel om de eerste dag van de week te eren, maar om het tegenbeeld van het feest van Pinksteren te markeren. Daarom wordt er nergens benadrukt dat het de eerste dag van de week was; men spreekt er zelfs niet over. Het slachten van het paaslam op de veertiende dag van de eerste maand had zijn tegenbeeld ontmoet in de dood van het Lam Gods op die dag. Ex. 12; Joh. 19; 1 Kor. 5:7. Het offer van de eerstelingen op de zestiende dag van de eerste maand had zijn tegenbeeld ontmoet in de opstanding van onze Heer op die dag, de eersteling van hen die ontslapen waren. Lev. 23; 1 Kor. 15:20-23. Vijftig dagen later zou ook het feest van Pinksteren zijn tegenbeeld ontmoeten. Lev. 23:15-21. De vervulling van dat schaduwbeeld is wat de pen van inspiratie heeft vastgelegd in Handelingen 2:1, 2. God heeft op deze plaats niets gezegd over een verandering van zijn sabbat. Toch beschouwen ernstige mannen, die zichzelf doctoren in de godgeleerdheid noemen, deze tekst als een van hun sterkste getuigenissen voor hun zogenaamde christelijke sabbat. Ze zouden profijt kunnen hebben van dit advies van de wijze man: "Voeg niets toe aan zijn woorden, opdat hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt." Spr. 30:6.
VIJFDE REDEN. Tijdens zijn verblijf te Troas brak Paulus brood op de eerste dag. Dit is een bevestiging van het feit dat deze dag werd gevierd als de christelijke sabbat. Hand. 20:7.
Wij antwoorden dat de apostolische kerk in Jeruzalem op een gegeven moment elke dag brood brak. Hand. 2:42-46. Als één enkel geval van het breken van brood in Troas op de eerste dag van de week voldoende was om het tot sabbat te maken, zou dan niet de voortdurende praktijk van de apostolische kerk in Jeruzalem om elke dag brood te breken, ruim voldoende zijn om elke dag tot sabbat te maken? Bovendien, aangezien de handeling van het Hoofd van de kerk om brood te breken net zo belangrijk moet zijn als die van zijn dienaar Paulus, moet de dag van de kruisiging dan niet bij uitstek de christelijke sabbat zijn, aangezien Christus deze verordening instelde en uitvoerde op de avond waarmee die dag begon? 1 Kor. 11:23-26.
Maar op welke dag van de week vond deze handeling van Paulus plaats? Want als het van voldoende belang is om de dag waarop het plaatsvond de toekomstige sabbat van de kerk te maken, is het van belang om te bepalen welke dag dit was. De handeling van het breken van het brood vond plaats na middernacht; want Paulus predikte volgens de Schrift op de eerste dag van de week tot de discipelen tot middernacht, genas toen Eutychus en brak daarna het brood. Hand. 20:7-11. Indien we onze huidige tijdrekening zouden toepassen dan zou op middernacht de eerste dag van de week al beëindigd zijn en we zouden zeggen dat het brood gebroken werd op de tweede dag van de week. In dit geval zou men dan de maandag als de nieuwe sabbat moeten beschouwen.
Maar als de Bijbelse methode om de dag te beginnen, namelijk bij zonsondergang, wordt gevolgd, dan stellen we vast dat de discipelen aan het einde van de sabbat bijeenkwamen voor een avondbijeenkomst, voordat de apostel 's morgens zou vertrekken. Als het geen avondbijeenkomst was, waarom hadden ze daar dan veel lichten? Paulus predikte tot hen tot middernacht en brak toen brood met de discipelen vroeg in de morgen van de eerste dag van de week. Maakte deze handeling die dag tot de sabbat? Zo ja, waarom begon Paulus dan, zodra het licht was, aan zijn lange reis naar Jeruzalem? Als Paulus geloofde dat zondag de christelijke sabbat was, waarom schond hij die dan openlijk? Als hij niet geloofde dat de eerste dag de sabbat was geworden, waarom zou u dat dan wel doen? En waarom grijpt u, als bewijs dat de sabbat is veranderd, één enkel geval aan waarin op zondag na zonsondergang een avondbijeenkomst werd gehouden, terwijl u het feit over het hoofd ziet dat het de gewoonte was van dezelfde apostel om elke sabbat te prediken, niet alleen tot de Joden, maar ook tot de heidenen? Hand. 13:14, 42, 44; 16:13; 17:2; 18:4.
Paulus brak brood op de eerste dag van de week en begon toen onmiddellijk aan zijn lange reis naar Jeruzalem. Dit is dus het sterkste argument voor de eerste dag van de week en het levert direct bewijs dat zondag niet de sabbat is.
ZESDE REDEN. Paulus gaf de gemeente in Korinthe opdracht om op de eerste dag van de week een openbare collecte te houden; hieruit volgt dat dit een dag van openbare eredienst moet zijn geweest, en bijgevolg de christelijke sabbat is. 1 Kor. 16:2.
Wij antwoorden dat het een opmerkelijk feit is dat Paulus precies het tegenovergestelde van een openbare collecte voorschrijft. Hij zegt niet: “Leg uw gaven op de eerste dag van de week in de offerkist maar hij zegt: “Laat ieder van u op de eerste dag van de week bij zichzelf iets opzij leggen.”
J. W. Morton zegt in zijn “Vindication of the True Sabbath,” pp.51,52:-
“De apostel beveelt eenvoudigweg dat ieder van de broeders in Korinthe op de eerste dag van de week thuis een deel van zijn wekelijkse inkomen moet wegleggen. De hele kwestie draait om de betekenis van de uitdrukking ‘bij hem’; en ik verwonder me erover hoe u zich kunt voorstellen dat het ‘in de offerkist van de gemeente’ betekent. Greenfield vertaalt de Griekse term in zijn Lexicon als ‘bij zichzelf, d.w.z. thuis’. Twee Latijnse vertalingen, de Vulgaat en die van Castellio, vertalen het als ‘apud se’, bij zichzelf, thuis. Drie Franse vertalingen, die van Martin, Osterwald en De Sacy, ‘chez soi’, in zijn eigen huis, thuis. De Duitse vertaling van Luther, ‘bei sich selbst’, bij zichzelf, thuis. De Nederlandse vertaling, ‘by hemselven’, (“bij zichzelf”SV 1977, HSV, “legge ieder thuis iets weg” NBG 1951) hetzelfde als de Duitse. De Italiaanse vertaling van Diodati, ‘appresso di se’, in zijn eigen aanwezigheid, thuis. De Spaanse vertaling van Felipe Scio, ‘en su casa’, in zijn eigen huis. De Portugese vertaling van Ferreira, ‘para isso’, bij zichzelf. De Zweedse vertaling, ‘noer sig self’, dicht bij zichzelf. Ik weet niet hoe lang deze lijst van autoriteiten nog zou kunnen worden; want ik heb geen enkele vertaling onderzocht die verschilt van de hierboven aangehaalde.”
De tekst bewijst dus niet dat de gemeente van Korinthe op die dag bijeen was voor een openbare eredienst; maar integendeel, het bewijst wel dat iedereen thuis moest zijn, waar hij zijn wereldse zaken kon onderzoeken en zelf geld kon opsparen, zoals God hem had gezegend. Als iedereen op deze manier, van week tot week, zijn inkomsten zou verzamelen, zou hun overvloed klaar zijn als de apostel zou komen, en zou iedereen hem kunnen presenteren wat hij had verzameld. Dus als de sabbat van de eerste dag geen beter fundament heeft dan de gevolgtrekking die uit deze tekst wordt getrokken, rust deze werkelijk op los zand.
ZEVENDE REDEN. Johannes was in de Geest op de dag des Heren, de eerste dag van de week. Op. 1:10.
Dit is het soort redenering dat de voorstanders van de zondag onveranderlijk moeten aannemen. Maar we vragen ons af: Welk recht hebben zij om juist het punt aan te nemen dat zij zouden moeten bewijzen? Deze tekst levert weliswaar direct bewijs dat er een dag is in de evangeliebedeling die de Heer als de zijne claimt; maar is er één tekst in de Bijbel die getuigt dat de eerste dag van de week de dag des Heren is? Er is er geen enkele. Heeft God ooit die dag als de zijne opgeëist? Nooit. Heeft God ooit een dag als de zijne opgeëist en die voor zichzelf gereserveerd? Dat heeft Hij gedaan. “En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust had van al Zijn werk, dat God schiep en maakte.” Gen. 2:3. “Morgen is de rustdag van de heilige sabbat voor de Heer.” Ex. 16:23. “De zevende dag is de sabbat van de Heer, uw God.” Ex. 20:10. “Indien gij uw voet van de sabbat afwendt, van het doen van uw welbehagen op mijn heilige dag,” enz. Jes. 58:13. “Daarom is de Zoon des mensen ook Heer van de sabbat.” Markus 2:28.
De zevende dag is dan de dag die God voor Zichzelf reserveerde toen Hij de andere zes aan de mens gaf; en deze dag noemt Hij Zijn heilige dag. Dit is de dag waarvan het Nieuwe Testament verklaart dat de Zoon des mensen Heer is.
Is er één getuigenis in de Schrift dat de Heer van de sabbat Zijn heilige dag heeft weggedaan en een andere heeft gekozen? Geen enkele. Dan is die dag die de Bijbel aanwijst als de dag des Heren geen andere dan de sabbat van het vierde gebod.
(Johannes was een van die discipelen die door de Farizeeën werden beschuldigd van het breken van de sabbat, en die Jezus tegen die beschuldiging had verdedigd. Hij had zijn Heiland horen verklaren dat "de Zoon des mensen Heer is, zelfs van de sabbat" (Matt. 12:8; Mark. 2:28; Luk. 6:5). Toen hij de Openbaring schreef, moet hij hebben geweten dat deze uitspraak al in de synoptische evangeliën was opgetekend. Hij vergezelde de Heer in Zijn bedieningen op de sabbat. (Luk. 4:16, 31, 32; Mark. 1:21, 22). Hij had Jezus horen vertellen wat ze moesten doen als Jeruzalem belegerd zou worden door de legers van Rome: "Bidt dat uw vlucht niet in de winter zal zijn, noch op de sabbat" (Matt. 24:20).
Johannes, die persoonlijk getuige was van de kruisiging van de Heer (Johannes 19:25-27), moet geweten hebben dat toen Zijn volgelingen Hem laat op die treurige vrijdagmiddag van zo lang geleden hadden begraven, "zij terugkeerden en specerijen en zalven bereidden; en rustten op de sabbatdag overeenkomstig het gebod" (Lukas 23:56). Hij wist zeker ook dat volgens datzelfde gebod "de zevende dag de sabbat is van de Heer, uw God" (Ex. 20:10; Deut. 5:14). Hij schreef "In het begin was het Woord", en dat "het Woord God was", en dat "het Woord vlees geworden is en onder ons gewoond heeft" (Johannes 1:1, 14). Hij legde dit feit ook vast: "Alle dingen zijn door Hem gemaakt; en zonder Hem is geen ding gemaakt, dat gemaakt is" (vers 3). En hij voegde eraan toe dat "de wereld door Hem gemaakt is" (vers 10).
Zo wist Johannes dat de Heer Jezus als Schepper de sabbat in het begin had ingesteld door op de zevende dag van de week te rusten, door deze te zegenen en te heiligen (Gen. 2:2, 3; Ex. 20:11). Hij wist dat de Heer de zevende-dags sabbat "mijn sabbatten" had genoemd (Ex. 31:13; Lev. 19:3; Jes. 56:4; Eze. 20:12, 13, 16, 20, 21, 24; 22: 8, 26; 23:38; 44:24), _ en "mijn heilige dag" (Jes. 58:13); dat Nehemia er in zijn gebed tot de Heer naar verwees als "uw heilige sabbat" (Neh. 9:14); en dat er geschreven was dat in de betere wereld van de toekomst "van de ene sabbat tot de andere, alle vlees zal komen om voor mijn aangezicht te aanbidden, zegt de Heer" (Jes. 66:23).
Omwille van dit alles lijkt het logisch te besluiten dat Johannes in Op. 1:10 verwijst naar de sabbat van de zevende dag wanneer hij spreek over ‘de dag van de Heer’ ( Ministry magazine, maart 1970)).
J. N. Andrews